De verhalen uit de Pancha Tantra over de duiven en de rat, gadegeslagen door de kraai; over de vriendschap tussen de kraai en de rat; en over de kraai, de rat, het hert en de schildpad.

 

De kraai heette Karlijn. Zij zat in de hoogste boom van het bos. Karlijn had het overzicht, daar hield ze van. En vandaag kwam het weer goed uit dat ze daar zat, want Karlijn zag hem komen, de jager, de mens. Ze zette haar orenpijnigend gekras in en de andere vogels wisten dat dit gevaar betekende en namen in hun eigen, vaak welluidender, zang de waarschuwing over, zodat, toen de jager eerst de mais strooide en daarna zijn groene net in het groene gras verstopte, geen van de vogels zo gek was om in het net terecht te komen. De jager zocht een schuilplaats om t oe te kijken welke dieren in het net zouden komen. Maar toen de ergste opwinding voorbij was, kwam er een haastige, hongerige vlucht duiven aan, onder leiding van hun koning, Scherpoog. En de honger die de duiven plaagde had even de boventoon boven de voorzichtigheid. Ze zagen de maïs wel, maar het net niet. Snel als ze waren  daalden ze neer en kwamen met poten en vleugels vast te zitten in het net. Koning Scherpoog had direct in de gaten dat hij fout zat, maar tijd om daar lang bij stil te staan had hij niet. Met een bezwerende stem maande hij de duiven tot kalmte, zei dat ze zichzelf alleen konden redden als ze gelijk, synchroon, zouden opstijgen en al hun kracht daarbij zouden gebruiken. Zich uit het net bevrijden konden ze niet, dus moesten ze met net en al ontsnappen. ‘Eén, twee, Daar kwam de jager aan! DRIE!’ Daar stegen, met inspanning van al hun krachten, alle duiven tegelijk op. Nieuwsgierige kraai Karlijn volgde hen en zag hoe ze steeds hoger kwamen, maar niet ver boven de grond. Om echt aan de jager te ontsnappen moesten ze ver vliegen, en kraai Karlijn vroeg zich af waar ze heen gingen. Boven het bos, hoger en hoger, een berg op. Daar, bij een ruïne, ploften ze dodelijk vermoeid neer. Koning Scherpoog riep en na enige aarzeling keek een rat, een rat met de naam Richard, voorzichtig door een gaatje in een muur. Richard was een vriend van koning Scherpoog. Geschrokken keek hij de troep duiven aan. Koning Scherpoog vroeg Richard of die de draden van het net door wilde knagen. Ondanks discussie of de koning nou als eerste of als laatste bevrijd moest worden ging de rat efficiënt aan het werk en na 5 uur knagen waren alle draden van het net doorgeknaagd.

Karlijn had alles gezien en was diep onder de indruk van Richard de rat. En terwijl de duiven, hongerig, maar veel voorzichtiger, elders eten gingen zoeken vloog ze naar de ruïne, waar Richard zich weer verstopt had, en probeerde duidelijk te maken dat ze zo ’n ontzag voor hem had, dat ze wel vrienden wilde worden. Richard was niet zomaar om. ‘Kom op, ratten zijn eten voor kraaien,’ zei hij. ‘Daar stink ik niet in’! Uiteindelijk won Karlijn toch zijn vertrouwen, (door standvastig vol te houden en aandacht te hebben voor de vrees van Richard) en ze leefden daar een tijd samen. Toen vonden ze het een beetje saai en stil daarboven en wilden ze verhuizen. Karlijn kende een prachtig groen bos, waar een vriend van haar, Kapitein Slomo de schildpad, woonde. ‘Ga je mee?’ Richard ging mee. Maar hoe? Karlijn vliegen, Richard lopen? Dat was het beste recept om elkaar kwijt te raken. Karlijn had een idee. ‘Ga op je voorpoten staan met je staart in de lucht, en heb vertrouwen in me.’ Richard deed wat ze vroeg. Ze kwam er aan vliegen, nam Richards staart in haar snavel, en vloog weg. Leef je eens in in een rat die voor het eerst vliegt. Richard krulde het laatste stukje van zijn staart krachtig om de snavel van de kraai en sloeg de handen voor de ogen. Het was een onwennige situatie maar alles went, zelfs voor een rat en er kwam uiteindelijk een punt waarop de rat nieuwsgierig om zich heen keek. Dus toen ze in het beloofde bos bij de schildpad Slomo neerdaalden, die daar een prachtige vijver had, hadden ze in elk geval iets te vertellen en Slomo de schildpad had ook veel te vertellen. Mooie dagen braken aan, rat in hol, kraai in boom, schildpad in water. Totdat ze opgeschrikt werden door een heftig geruis in het bos, dat bleek te komen van Gijs Gazelle, die gevlucht was voor de mensen. Met Gijs Gazelle maakten ze kennis en ze namen hem op in de groep. Maar de vreugde was van korte duur, want de volgende dag raakte Gijs Gazelle in een door alweer een jager opgezette val. Wat te doen? Karlijn kraai aarzelde niet. Voor de jager terug was moest Richard Rat zijn expertise inzetten, knagen! Gelukkig hadden ze wat gezamenlijke vliegervaring opgedaan in startjes en landingen en daar ging de staart weer tussen bovensnavel en ondersnavel, en vloog Karlijn naar de plaats des onheils. Slomo zou lopend achteraan komen. Karlijn de kraai en Richard de rat kwamen als snel aan bij de valstrik. Die was van leer. Terwijl Gijs Gazelle een spannend verhaal  vertelde knaagde Richard alsof zijn leven er van af hing en net toen ze de jager hoorden komen was Gijs Gazelle bevrijd. Weg gazelle, met grote sprongen, Karlijn in een hoge boom, Richard dook weg onder droge bladeren. Onzichtbaar. Daar kwam de jager, hij zag in de verte Gijs Gazelle ontsnappen maar wie zag hij ook? Slomo de schildpad, net (niet) op tijd aangekomen, want hij dacht, waar mijn vrienden zijn, ben ik. ‘Schildpadsoep is ook lekker,’ zei de jager, die zo zijn teleurstelling probeerde te verbergen. Hij bond de pootjes van Slomo aan elkaar en aan zijn stok, slingerde de stok over zijn schouder en ging op weg naar zijn huis. Richard zag ze gaan en was in alle staten. ‘Het wordt er hier niet echt beter op. Ik verlang naar mijn stille, veilige bestaan in de ruïne.’  ‘Blijf rustig,’ zei Karlijn, we maken een nieuw plan. ‘Jij gaat achter de jager aan, je weet wat je kunt doen, en Gijs en ik misleiden de  jager.’ Zo gezegd, zo gedaan. Gijs Gazelle en Karlijn gingen vooruit. Gijs Gazelle hield zich dood en Karlijn de kraai deed alsof ze zijn ogen uitpikte. Dat zag de jager uit de verte, hij zette de stok met Slomo er aan neer, en hij spoedde zich naar de gazelle en de kraai toe. Dat was het moment voor Richard de rat om de touwtjes van de schildpad door te knagen. Slomo de schildpad kon in het water ontsnappen. Toen de jager dicht bij Gijs en Karlijn  was, sprongen c.q. vlogen ze op en gingen er vandoor. Met alle ervaring die ze hadden opgedaan bleven ze voortaan wel uit de handen van de jagers en als ze niet gestorven zijn, leven ze nu nog vrolijk en gezellig in dat groene bos.